ECLI:NL:RVS:2021:2
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
Op 5 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 10 mei 2019 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet totdat er op zijn hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De rechtbank had op 4 december 2020 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. De vreemdeling ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter overwoog dat, gezien de omstandigheden, het noodzakelijk was om de vreemdeling te beschermen tegen uitzetting totdat er een definitieve uitspraak in het hoger beroep zou zijn gedaan.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens beslist dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet en dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de proceskosten van de vreemdeling moet vergoeden, tot een bedrag van € 534,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar op 5 januari 2021.