ECLI:NL:RVS:2021:196
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet-ontvankelijk verklaring van verblijfsvergunning aanvraag
Op 1 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 18 augustus 2020 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank Den Haag had op 19 januari 2021 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, na beoordeling van de ingediende stukken, besloten om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 534,00, te betalen voor de rechtsbijstand die door een derde is verleend.
De uitspraak is openbaar gedaan en de voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, maar dit werd gedaan door de griffier, mr. A.M. van Meurs-Heuvel. De zaak betreft belangrijke aspecten van het bestuursrecht en vreemdelingenrecht, waarbij de rechten van de vreemdeling in het geding zijn.