ECLI:NL:RVS:2021:184
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen sluiting van woning na ontdekking van drugslaboratorium
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 28 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Het hoger beroep is ingesteld door [verzoeker] tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 7 januari 2021. De rechtbank had eerder een beslissing genomen in zaken met nummers 20/3023 en 20/3024, waarbij de burgemeester van Weert betrokken was. De voorzieningenrechter heeft op verzoek van [verzoeker] een voorlopige voorziening getroffen, waarbij het besluit van de burgemeester van Weert om de woning te sluiten, is geschorst. Dit besluit was genomen naar aanleiding van de ontdekking van een drugslaboratorium in de schuur van de woning, dat inmiddels was geëxplodeerd.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de rechtsvragen in deze zaak niet geschikt zijn voor een voorlopig oordeel en dat er sinds de ontdekking van het laboratorium al 13 maanden zijn verstreken. De doelstelling van de sluiting, namelijk het geven van een signaal aan het criminele circuit, is minder relevant geworden. Bovendien is het gevaar van herhaling niet acuut, omdat de schuur is geëxplodeerd en nog niet is hersteld. Het belang van [verzoeker] om in de woning te blijven, is zwaarwegender, aangezien hij permanent in de woning woont en geen toegang heeft tot andere woonruimte. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten dat het belang van de burgemeester bij uitvoering van het sluitingsbesluit op dit moment niet opweegt tegen het belang van [verzoeker].