ECLI:NL:RVS:2021:1807

Raad van State

Datum uitspraak
12 augustus 2021
Publicatiedatum
13 augustus 2021
Zaaknummer
202004744/4/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verschoning
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verschoning van staatsraad in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft staatsraad C.J. Borman op 10 augustus 2021 verzocht om zich te mogen verschonen van de behandeling van zaak nr. 202004744/3/A3, die op 16 augustus 2021 op zitting zou worden behandeld. De reden voor dit verzoek is dat zijn echtgenote werkzaam is bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, dat partij is in deze zaak. Borman heeft aangegeven dat hij om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van deze zaak te voorkomen, zich wil terugtrekken.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om verschoning beoordeeld aan de hand van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat rechters zich kunnen verschonen op basis van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De Afdeling heeft de motivering van Borman in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat het verzoek gerechtvaardigd is.

Op 12 augustus 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het verzoek toegewezen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de voorzitter mr. D.A.C. Slump en de leden mr. C.H.M. van Altena en mr. E. Steendijk, met mr. N.D.T. Pieters als griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan, waarbij is opgemerkt dat het lid van de enkelvoudige kamer en de griffier verhinderd waren de uitspraak te ondertekenen.

Uitspraak

202004744/4/A3.
Datum beslissing: 12 augustus 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek om verschoning (ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht: hierna: de Awb) van:
mr. C.J. Borman
Procesverloop
Ten aanzien van zaak nr. 202004744/3/A3, die op 16 augustus 2021 op zitting zal worden behandeld, heeft staatsraad Borman, die als lid van de enkelvoudige kamer belast is met de behandeling van deze zaak, op 10 augustus 2021 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.
Overwegingen
1.       Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen.
In artikel 8:15 is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.       Staatsraad Borman heeft te kennen gegeven dat zijn echtgenote werkzaam is bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, dat partij is in deze zaak. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van deze zaak te voorkomen, heeft hij verzocht zich te mogen verschonen.
3.       De Afdeling acht, gezien deze motivering, inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.
4.       Gelet op het vorenstaande, wordt het verzoek toegewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State::
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. E. Steendijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2021.