ECLI:NL:RVS:2021:1538

Raad van State

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
14 juli 2021
Zaaknummer
202003235/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift door Participatiefonds tegen Stichting Baasis

Op 14 juli 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Openbaar Onderwijs Baasis en het bestuur van het Participatiefonds. Het geschil ontstond naar aanleiding van een besluit van 16 april 2020, waarbij het Participatiefonds een bezwaarschrift van Stichting Baasis niet-ontvankelijk verklaarde. Stichting Baasis had beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening was dat het Participatiefonds ten onrechte het bezwaarschrift had afgewezen.

De Afdeling heeft het beroep behandeld op een videozitting op 10 juni 2021, waarbij zowel Stichting Baasis als het Participatiefonds vertegenwoordigd waren. De Afdeling oordeelde dat het Participatiefonds terecht had geoordeeld dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk was. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 6:5, eerste lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat een bezwaarschrift een duidelijke omschrijving bevat van het besluit waartegen het is gericht. Het Participatiefonds had terecht gesteld dat het bezwaarschrift niet eenduidig was en dat Stichting Baasis niet had gereageerd op een eerdere brief waarin zij werd verzocht om het verzuim te herstellen.

De uitspraak concludeerde dat het beroep van Stichting Baasis ongegrond was en dat het Participatiefonds geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. Meyer-de Beer, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 juli 2021.

Uitspraak

202003235/1/A2.
Datum uitspraak: 14 juli 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Stichting Openbaar Onderwijs Baasis (hierna: Stichting Baasis), gevestigd te Zuidlaren, gemeente Tynaarlo,
appellante,
en
het bestuur van het Participatiefonds (hierna: het Participatiefonds),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 april 2020, met kenmerk BZW.20.0025.01, heeft het Participatiefonds een bezwaarschrift van Stichting Baasis niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit heeft Stichting Baasis beroep ingesteld.
Het Participatiefonds heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft het beroep op een videozitting behandeld op 10 juni 2021, waaraan Stichting Baasis, vertegenwoordigd door [gemachtigde], vergezeld van [directeur] van Stichting Baasis, en [controller] bij Stichting Baasis, en het Participatiefonds, vertegenwoordigd door mr. A.L.P.M. Konings en I. Ismahan el Assati, hebben deelgenomen.
Overwegingen
1.       Artikel 6:5, eerste lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) luidt: "Het bezwaar- of beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht."
Artikel 6:6, aanhef en onder a, luidt: "Het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep."
2.       Naar het oordeel van de Afdeling heeft het Participatiefonds het bezwaarschrift van Stichting Baasis, door het fonds op 24 december 2019 ontvangen, terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet is voldaan aan het vereiste als neergelegd in artikel 6:5, eerste lid, onder c, van de Awb. Zoals het Participatiefonds terecht en onbetwist stelt, blijkt uit het bezwaarschrift niet eenduidig tegen welk besluit het bezwaarschrift is gericht en evenmin is door Stichting Baasis gereageerd op de brief van 28 januari 2020 waarin zij door het fonds in de gelegenheid is gesteld om dit verzuim te herstellen.
3.       Het beroep is ongegrond.
4.       Het Participatiefonds hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. Meyer-de Beer, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2021
854.