ECLI:NL:RVS:2021:1448
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitstel van vertrek
Op 6 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag om uitstel van vertrek door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongegrond was verklaard. De vreemdeling had verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op zijn hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. De belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling zijn in de afweging meegenomen. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen. Dit betekent dat de vreemdeling niet in aanmerking komt voor de gevraagde bescherming en dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gedaan en is vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, met mr. B.G.M. Laarhoven als griffier. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, maar de griffier heeft dit wel gedaan. De uitspraak is een belangrijke stap in de procedure van de vreemdeling, die nu verder moet wachten op de uitkomst van het hoger beroep.