ECLI:NL:RVS:2021:1358

Raad van State

Datum uitspraak
28 juni 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
202103038/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een uitspraak in vreemdelingenrechtelijke zaak

Op 8 april 2021 heeft de vreemdeling de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, verzocht om herziening van de uitspraak van 18 december 2020 in zaak nr. NL20.20622. Dit verzoek werd op 10 mei 2021 door de rechtbank doorgestuurd naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling heeft op 28 juni 2021 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening, waarbij het verzoek werd afgewezen. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vastgesteld dat de rechtbank het verzoek van de vreemdeling terecht heeft aangemerkt als een verzoek om herziening van de eerdere uitspraak van de Afdeling van 14 januari 2021 in zaak nr. 202006850/1/V3. De vreemdeling heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die herziening rechtvaardigen, zoals vereist onder artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De Afdeling heeft daarom besloten het verzoek af te wijzen en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Verweij, griffier.

Uitspraak

202103038/1/V3.
Datum uitspraak: 28 juni 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht) op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 14 januari 2021, in zaak nr. 202006850/1/V3.
Procesverloop
Op 8 april 2021 heeft de vreemdeling de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, verzocht de uitspraak van 18 december 2020 in zaak nr. NL20.20622 te herzien.
Bij brief van 10 mei 2021 heeft de rechtbank dat verzoek aan de Afdeling doorgezonden.
Overwegingen
1.       Op het tegen voormelde uitspraak van 18 december 2020 ingestelde hoger beroep heeft de Afdeling bij uitspraak van 14 januari 2021 in zaak nr. 202006850/1/V3 beslist. De rechtbank heeft het verzoek van de vreemdeling daarom terecht aangemerkt als een verzoek om herziening van de uitspraak van de Afdeling, waarop de Afdeling moet beslissen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 27 juli 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX4821).
2.       De Afdeling kan onder omstandigheden een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van nieuwe feiten en omstandigheden (artikel 8:119, eerste lid, van de Awb). De vreemdeling heeft zulke feiten of omstandigheden niet aangevoerd.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Verweij, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Verweij
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2021
722