ECLI:NL:RVS:2021:135
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en proceskostenvergoeding
Op 26 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit was genomen op 27 augustus 2018 en aangevuld op 13 maart 2020. De vreemdeling had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 24 december 2020 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de vreemdeling in haar verzoek ontvangen en heeft besloten dat zij niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de proceskosten van de vreemdeling moet vergoeden, tot een bedrag van € 534,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgesteld door de voorzieningenrechter, mr. A.W.M. Bijloos, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. N. Tibold.