ECLI:NL:RVS:2021:1349
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
Op 25 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 1 april 2021 afgewezen. De vreemdeling ging in beroep tegen deze afwijzing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep op 10 mei 2021 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de vreemdeling in zijn verzoek ontvangen en heeft besloten een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de proceskosten van de vreemdeling moet vergoeden, die zijn ontstaan door de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening. De kosten zijn vastgesteld op € 534,00, welke geheel toe te rekenen zijn aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. A.W.M. Bijloos, die in tegenwoordigheid van de griffier, mr. M. van Wezep, de beslissing heeft vastgesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 juni 2021.