ECLI:NL:RVS:2021:129
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake ontruiming woning door Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
In deze zaak heeft het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland op 21 februari 2020 een besluit genomen waarbij het verzoeker gelast werd om zijn woning aan de [locatie] te Leiden binnen 8 weken te ontruimen, onder aanzegging van bestuursdwang. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 7 juli 2020 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verzoeker op 16 oktober 2020 beroep ingesteld bij de rechtbank, maar dit beroep werd ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de werking van de eerdere besluiten geschorst zou worden totdat de Afdeling uitspraak zou doen op het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 januari 2021 ter zitting behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door [gemachtigden] en het dagelijks bestuur vertegenwoordigd was door H.J. Walburg en W.B.A. Mullink. Tijdens de zitting heeft verzoeker zijn verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling in het geval het verzoek zou worden ingetrokken. Het dagelijks bestuur heeft aangegeven de besluiten te schorsen in afwachting van een urgentieaanvraag van verzoeker, wat betekent dat het bestuursorgaan gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek gegrond is en heeft het dagelijks bestuur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die op € 1.068,00 zijn vastgesteld, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 265,00. De uitspraak is gedaan door mr. S.F.M. Wortmann, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 27 januari 2021.