202003280/1/A3.
Datum uitspraak: 2 juni 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 april 2020 in zaak nr. 19/3687 in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 7 december 2018 heeft de korpschef van politie een aanvraag van [appellant] voor een verlof tot vervoer van zijn enkelloops-kogelgeweer, afgewezen.
Bij besluit van 1 augustus 2019 heeft de minister het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 april 2020 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 mei 2021, waar [appellant], bijgestaan door mr. M.P.K. Ruperti, advocaat te Amsterdam, vergezeld door [grmachtigde], en de minister, vertegenwoordigd door mr. F.H. Kamminga, zijn verschenen.
Overwegingen
1. De relevante regelingen zijn opgenomen in een bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Inleiding
2. [appellant] beschikt over een verzameling wapens voor privédoeleinden. Voor het hebben van die wapens is hem een verlof verleend (hierna: verzamelverlof). [appellant] heeft een aanvraag ingediend voor een verlof tot vervoer van zijn enkelloops-kogelgeweer (hierna: het geweer). De reden voor het vervoer is het geven van een workshop over het geweer op een politiebureau. De korpschef heeft het verlof voor het vervoer van het geweer geweigerd omdat het verzamelverlof niet is verleend voor onderwijsdoeleinden. Het geven van workshops valt volgens de korpschef buiten het redelijke belang waarvoor dat verlof is verleend. De minister heeft de beslissing van de korpschef na administratief beroep gehandhaafd.
3. Het desbetreffende geweer is een wapen van categorie III uit de Wet wapens en munitie (hierna: de Wwm)
Aangevallen uitspraak
4. De rechtbank is van oordeel dat de minister in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de afwijzing van de aanvraag voor een verlof tot vervoer van het geweer te handhaven. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat het redelijk belang waarvoor het verzamelverlof aan [appellant] is verleend primair het houden van een verzameling om verschillende mogelijke redenen is, zoals historische, culturele of technische studie. De rechtbank kan de uitleg van de minister volgen dat het redelijk belang voor verlening van een vervoersverlof voor categorie III-wapens wordt beoordeeld in het licht van het redelijk belang waarvoor het verlof tot het voorhanden hebben van dit wapen is verleend. Het verzamelverlof van [appellant] is verleend voor het verzamelen en voor het maken van een studie van de verzameling, niet voor het geven van onderwijs. In het verlengde hiervan ontbreekt ook het redelijk belang om hem verlof tot vervoer te verlenen ten behoeve van het geven van een workshop, omdat dit niet valt binnen de grenzen van zijn verzamelverlof. Het verzamelen voor educatieve doeleinden is volgens de rechtbank niet hetzelfde als het zelf geven van educatie met een van de verzamelde wapens.
Beoordeling gronden
5. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat aan artikel 3 van het Besluit wapens en munitie (hierna: het Bwm) niet de betekenis toekomt die hij eraan toedicht, namelijk dat het redelijk belang voor het verzamelverlof mede het geven van instructies omvat. Hij voert aan dat er onzorgvuldig onderzoek is gedaan naar de reden van de aanvraag en zijn achtergrond, expertise en juridische positie. [appellant] is vanwege zijn expertise door een operationeel specialist bij het Team Internationale Misdrijven van de Landelijke Eenheid van de Politie uitgenodigd om een workshop ‘vreemde wapens’ te geven in Woerden, met onder andere het geweer uit zijn privéverzameling. Het geven van een workshop is een wijze van invulling van de voorwaarden in onderdeel B/3.1.3, onder c, van de Circulaire wapens en munitie 2018 (hierna: de Cwm), namelijk het met de beoogde verzameling bijdragen aan de vermeerdering van de totale kennis in Nederland op het gebied van wapens. Daarnaast wordt in onderdeel B/3.1.3 aangegeven dat het houden van een verzameling vuurwapens slechts wordt toegestaan aan individuele wapenverzamelaars indien zij in georganiseerd verband een serieuze studie maken van de historische, culturele of technische ontwikkeling van vuurwapens, die gericht is op het verkrijgen en vastleggen van informatie voor een bredere kring van personen, waarbij wordt verwezen naar onder andere overheidsfunctionarissen. Deze passage wordt ook in de statuten van de erkende verenigingen genoemd, die door het Ministerie van Justitie en Veiligheid zijn goedgekeurd, aldus [appellant]. Voorts is in zijn verzamelplan duidelijk vermeld dat zijn belang gelegen is in het geven van voorlichting en instructies (educationele doeleinden) op het gebied van omgang met vreemde wapens, aan diverse overheidsinstanties. Het is onrechtvaardig om hem dan geen verlof te geven voor het vervoer naar de locatie waar die instructies gegeven worden. Nu bovendien in de regelgeving nergens speciaal verlof voor instructie op een externe locatie als voorwaarde wordt genoemd, roept de uitleg van de minister dat hij geen verlof heeft gekregen voor instructie op een externe locatie en dat de verspreiding van zijn kennis aan anderen, waaronder overheidsinstanties, alleen vanuit zijn huis mag plaatsvinden, vraagtekens op. Tot slot wijst [appellant] op zijn belang bij het verlof voor vervoer van zijn volledige wapenverzameling, zodat hij vanwege de gelimiteerde ruimte thuis op locatie instructies kan geven aan verschillende organisatieonderdelen. Het geweer waarvoor geen verlof voor vervoer is gegeven, is een wapen dat onder meer door de Taliban wordt gebruikt, zodat het van groot belang is dat zowel militairen als politiefunctionarissen worden getraind in de herkenning en het gebruik van het wapen.
Verzamelverlof
6. Artikel 3, eerste lid, van het Bwm luidt: "Onze Minister erkent een verzamelaar in de zin van artikel 4, derde lid, van de wet slechts indien de aanvrager zich bezighoudt met het verzamelen van wapens, essentiële onderdelen of munitie voor historische, culturele, wetenschappelijke, technische of educatieve doeleinden of uit erfgoedoverwegingen."
Volgens de Nota van Toelichting (Stb. 2019, 268) wordt het houden van een wapenverzameling volgens de Cwm in Nederland slechts toegestaan aan individuele wapenverzamelaars indien een serieuze studie wordt gemaakt die gericht is op het verkrijgen en vastleggen van informatie die relevant is voor een bredere kring van personen (zoals andere wapendeskundigen, overheidsfunctionarissen, wetenschappers, historici en dergelijke). Daarnaast kan ook het behouden (conserveren) van bijzondere wapen(s) (collecties) voor het nageslacht bijdragen aan de conclusie dat het belang van de verzameling verder gaat dan een persoonlijke hobby.
6.1. Dat sprake is van verzamelen voor de in artikel 3, eerste lid, van het Bwm genoemde doeleinden moet volgens het tweede lid van dat artikel blijken uit een verzamelplan. Volgens het verzamelplan van [appellant] is het belang van de verzameling het aanleggen van een technisch en historisch overzicht van geweren die gebruikt zijn en/of worden door scherpschutters en schutters lange afstand bij krijgsmachten en bijzondere eenheden. Op deze manier kan een goed inzicht worden verkregen in het totale optreden van deze specialisten door de jaren heen. Slechts weinig mensen houden zich bezig met deze specialisatie. Vooral het totaalconcept van techniek en tactiek is volgens [appellant] erg onderbelicht. Zijn oogmerk is dan ook om deze kennis uit te bouwen, te borgen en te verspreiden binnen relevante doelgroepen, onder andere door middel van voordrachten, voorlichting, instructies, demonstraties en publicaties. In het verzamelplan staat onder meer vermeld dat hij werkzaam is als cursusleider en instructeur bij de Instructie Groep Lichte Wapens van de Koninklijke Landmacht en voorlichtingen en instructies geeft op het gebied van omgang met vreemde wapens aan diverse overheidsinstanties.
6.2. [appellant] heeft in zijn verzamelplan vermeld dat hij onder meer het oogmerk heeft om zijn opgebouwde kennis te verspreiden binnen relevante doelgroepen door middel van voordrachten, voorlichting, instructies en demonstraties. Niet in geschil is dat hij aldus educatieve doelen nastreeft. Met [appellant] is de Afdeling van oordeel dat het redelijk belang voor het verzamelverlof mede het geven van instructies omvat.
Verlof voor vervoer
7. Artikel 24, aanhef en onder b, van de Wwm luidt als volgt:
"Een verlof tot vervoer wordt, uitsluitend voor wapens en munitie van categorie III, verleend door de korpschef indien een redelijk belang de verlening van het verlof vordert"
7.1. Aan het aan [appellant] verleende verzamelverlof zijn strikte vervoersbeperkingen verbonden. Gelet op onderdeel B/3.1.5 van de Cwm is de ontheffing tot vervoer voor [appellant] beperkt tot het vervoeren van de vuurwapens tussen de plaats waar de wapens normaliter voorhanden worden gehouden en de plaats waar het gebruik ingevolge de bestemming is toegestaan. Dit is uitsluitend een plaats waar door de verzamelaarsvereniging een georganiseerde bijeenkomst van vuurwapenverzamelaars wordt gehouden (waaronder begrepen lezingen, demonstraties en praktijkonderzoek), een politiebureau, het museum waar de wapens van de verzamelaar blijkens de goedkeuring van de korpschef als genoemd onder 3.5.2 tentoon zullen worden gesteld en bij de erkende wapenhandelaar.
7.2. Voor het geven van instructie is het van belang dat het wapen waarop die instructie betrekking heeft, daarbij aanwezig is. [appellant] heeft toegelicht dat hij is uitgenodigd om een workshop op een politiebureau te geven, dat die workshop een instructie betreft met betrekking tot een specifiek wapen dat het Ministerie van Defensie niet voorhanden heeft en dat een redelijk belang daarom het vervoer van dat wapen naar dat politiebureau vordert.
Ter zitting heeft de minister niet gemotiveerd waarom [appellant] volgens de regelgeving het betreffende wapen niet naar een politiebureau zou kunnen vervoeren, waar hij over dat wapen instructie wenst te geven. De minister heeft weliswaar toegelicht dat het vervoer naar het politiebureau alleen is toegestaan ten behoeve van activiteiten die verband houden met het in stand houden van de verzameling, oftewel ter controle of aanpassing van het verzamelverlof, maar deze uitleg volgt niet uit de regelgeving.
7.3. Ter zitting bij de Afdeling heeft de minister er op gewezen dat [appellant] een ontheffing voor onderwijsdoeleinden voor het categorie III wapen zou kunnen verkrijgen. Daargelaten dat de minister niet heeft kunnen aanwijzen op basis van welke regelgeving dat mogelijk is, rechtvaardigt dat niet de restrictieve uitleg met betrekking tot het verlof tot vervoer.
7.4. De Afdeling is daarom van oordeel dat de minister de afwijzing van de aanvraag voor een verlof tot vervoer niet in redelijkheid heeft kunnen handhaven omdat een redelijk belang daarbij ontbreekt.
8. Het betoog slaagt.
Conclusie
9. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep gegrond verklaren, het besluit van 1 augustus 2019 vernietigen en bepalen dat de minister een nieuw besluit op het administratief beroep dient te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Met het oog op een efficiënte afdoening van het geschil zal de Afdeling daarvoor een termijn stellen en ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht te bepalen dat tegen het nieuwe besluit slechts bij haar beroep kan worden ingesteld.
10. De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 april 2020 in zaak nr. 19/3687;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de minister van Justitie en Veiligheid van 1 augustus 2019, kenmerk WBM 1721;
V. draagt de minister van Justitie en Veiligheid op om binnen zes weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen;
VI. bepaalt dat tegen het nieuw te nemen besluit slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld;
VII. veroordeelt de minister van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.136,00 (zegge: tweeduizend honderdzesendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VIII. gelast dat de minister van Justitie en Veiligheid aan [appellant] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 439,00 (zegge: vierhonderdnegenendertig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, en mr. G.M.H. Hoogvliet en mr. C.M. Wissels, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. van Deventer-Lustberg, griffier.
De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 2 juni 2021
587.
BIJLAGE
Wet wapens en munitie
Artikel 1
In deze wet wordt verstaan onder:
[…]
9°. vervoer van een wapen: het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van een wapen dat zodanig is verpakt, dat het niet voor onmiddellijk gebruik kan worden aangewend; vervoer van munitie: het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van munitie.
[…]
Artikel 22
1. Het is verboden een wapen of munitie van de categorieën II en III te vervoeren zonder vergunning tot vervoer, als bedoeld in artikel 9, vierde lid, van wel tot vervoer, als bedoeld in artikel 24.
[…]
Artikel 24
Een verlof tot vervoer wordt, uitsluitend voor wapens en munitie van categorie III, verleend door de korpschef indien:
a. de aanvrager gerechtigd is het wapen of de munitie voorhanden te hebben;
b. een redelijk belang de verlening van het verlof vordert.
Artikel 28
1. Verlof tot het voorhanden hebben van een wapen en munitie wordt, uitsluitend voor wapens en munitie behorend tot categorie III, verleend door de korpschef.
2. Een verlof wordt verleend indien:
a. een redelijk belang de verlening van het verlof vordert;
b. de aanvrager geen gevaar voor zichzelf, de openbare orde of veiligheid kan vormen;
c. de aanvragen tenminste de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, behoudens afwijking voor leden van een schietvereniging.
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald in welke gevallen sprake is van een redelijk belang als bedoeld in onderdeel a.
3. Het belang waarvoor het verlof is verleend, wordt in het verlof omschreven.
[…]
Besluit wapens en munitie
Artikel 3. Erkenning als verzamelaar
1. Onze Minister erkent een verzamelaar in de zin van artikel 4, derde lid, van de wet slechts indien de aanvrager zich bezighoudt met het verzamelen van wapens, essentiële onderdelen of munitie voor historische, culturele, wetenschappelijke, technische of educatieve doeleinden of uit erfgoedoverwegingen.
2. Dat sprake is van verzamelen voor de in het eerste lid genoemde doeleinden blijkt uit een verzamelplan dat is goedgekeurd door een vereniging van wapenverzamelaars die door Onze Minister is erkend als een vereniging die tot statutair doel heeft de doeleinden, als bedoeld in het eerste lid, te dienen.
3. De erkenning, bedoeld in het eerste lid, heeft een maximale geldigheidsduur van vijf jaar.
4. De erkende verzamelaar die een verzameling houdt waarin vuurwapens als bedoeld in categorie A in bijlage I van de Richtlijn zijn opgenomen, houdt hiervan een register bij dat hij overlegt aan de korpschef. De verzamelaar geeft een wijziging in het register bij dat hij overlegt aan de korpschef. De verzamelaar geeft een wijziging in het register onverwijld door aan de korpschef.
Artikel 7. Redelijk belang
1. Voor een verlof op grond van artikel 28 van de wet waarvoor op grond van artikel 4 van dit besluit een verplicht lidmaatschap van een erkende vereniging geldt, heeft de aanvrager slechts een redelijk belang in de zin artikel 28 van de wet als hij aantoont dat hij in de twaalf maanden voorafgaand aan de aanvraag minimaal 18 schietbeurten heeft verricht bij een erkende vereniging met een wapen dat voldoet aan de specificaties die vereist zijn voor een erkende of gereglementeerde schietsportdiscipline als bedoeld in artikel 6b, tweede lid, onderdeel b, van de wet.
[…]
Circulaire wapens en munitie 2018
A
Onderdeel 1.4.1. Algemeen
Naast de algemene vrijstellingen, genoemd in onderdeel A 1.3.2, kunnen er op grond van de WWM individuele vergunningen worden verleend voor het verrichten van specifieke verboden handelingen met wapens en/of munitie. Dergelijke vergunningen moeten worden aangevraagd bij de Minister van Justitie en Veiligheid, de korpschef of de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer (CDIU)
[…]
• Een verlof is een vergunning voor een bepaalde handeling. Een verlof moet worden aangevraagd bij de regionale eenheid van politie van de woon- of verblijfplaats van de aanvrager. Een verlof is geldig voor een periode van maximaal één jaar. Deze termijn kan worden verlengd, indien aan de vereisten voor de verlening daarvan wordt voldaan.
[…]
Onderdeel 1.4.4. Verloven
Een verlof is ene individuele uitzondering op het wettelijke verbod om wapens van (meestal) categorie III voorhanden te hebben, te vervoeren en/of te dragen. In artikel 28, tweede lid, van de WWM is bepaald dat een verlof wordt verleend indien:
a. een redelijk belang de verlening van het verlof vordert;
[…]
Ad a.
In de onderdelen B 2 t/m B 6 van deze Circulaire is geregeld in welke gevallen en onder welke voorwaarden er sprake is van een ‘redelijk belang’ als bedoeld in artikel 28 van de WWM. Daarnaast kan het voorkomen dat een verlof wordt gevraagd terwijl er geen sprake is van één van de genoemde gevallen. De beoordeling van dergelijke aanvragen is zo zeer afhankelijk van de omstandigheden van het geval dat hiervoor geen algemene regels zijn te geven. Deze aanvragen staan ter beoordeling van de korpschef die - met name als de aanvraag betrekking heeft op vuurwapens - ter zake een restrictief beleid zal moeten voeren. Zo nodig kan met het Ministerie van Justitie en Veiligheid overlegd worden.
[...]
Onderdeel 1.4.4.4. Verlof het vervoer van wapens en munitie
De belangrijkste bepalingen omtrent vergunningen tot vervoer en de verlening van verloven tot vervoer van wapens en munitie van de categorieën II en III zijn te vinden in de artikelen 22 en 24 WWM.
[…]
B
Onderdeel 3.1. Verzamelaars van vuurwapens
[…]
Onderdeel 3.1.1. Categorie III vuurwapens
Met betrekking tot het verzamelen van vuurwapens die niet onder de vrijstellingsregeling van artikel 18 van de Regeling wapens en munitie vallen, geldt het volgende: Het houden van een verzameling vuurwapens kan worden aangemerkt als een redelijk belang dat de verlening van een verzamelverlof rechtvaardigt, indien het gaat om:
a. verzamelingen van algemeen wetenschappelijk of historisch belang, zoals die worden gehouden door musea en soortgelijke instellingen (voor de inhoud van het begrip museum wordt verwezen naar onderdeel B 3.6.); en
b. verzamelingen gehouden door individuele wapenverzamelaars, die in georganiseerd verband een serieuze studie maken van de historische, culturele of technische ontwikkeling van vuurwapens. Slechts personen die lid zijn van een door de Minister van Justitie en Veiligheid erkende vereniging van wapenverzamelaars, zoals de ‘Nederlandse Vereniging ter Bevordering en Instandhouding van Wapenverzamelingen, Edouard de Beaumont’, komen hiervoor in aanmerking.
[…]
Ad. b.
Om als individuele wapenverzamelaar in aanmerking te komen voor de verlening van een verlof tot het voorhanden hebben van vuurwapens van categorie III voor verzameldoeleinden dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:
[…]
d. de aanvrager dient een positief luidend (schriftelijk en ondertekend) advies te overleggen van het bestuur van de erkende vereniging van wapenverzamelaars waarvan de aanvrager lid is;
e. de aanvrager dient, bij een eerste aanvraag dan wel bij een wijziging in het verzamelgebied, een verzamelplan te overleggen dat voldoet aan de in onderdeel B 3.1.3 gestelde eisen en waarop het bij ‘d’ genoemde advies is gebaseerd;
Onderdeel 3.1.3. Verzamelplan
Het houden van een verzameling van vuurwapens wordt slechts toegestaan aan individuele wapenverzamelaars indien zij in georganiseerd verband een serieuze studie maken van de historische, culturele of technische ontwikkeling van vuurwapens, die gericht is op het verkrijgen en vastleggen van informatie die relevant is voor een bredere kring van personen (zoals andere wapendeskundigen, overheidsfunctionarissen, wetenschappers, historici e.d.). Daarnaast kan ook het behouden (conserveren) van bijzondere wapen(s) (collecties) voor het nageslacht bijdragen aan de conclusie dat een individuele verzamelaar een redelijk belang heeft voor de verkrijging van een daartoe strekkend verlof en/of ontheffing.
[…]
Om aan te tonen dat er sprake is van een redelijk belang dient de aanvrager een verzamelplan te overleggen waarin minimaal aan de volgende elementen (uitvoerig) aandacht moet zijn besteed:
a. Het onderwerp, het verzamelgebied c.q. de specialisatie van de verzameling;
b. Het belang van de beoogde verzameling;
c. In hoeverre de beoogde verzameling bijdraagt aan de vermeerdering van de totale kennis in Nederland op het gebied van wapens;
d. Hoe de verzameling opgebouwd zal worden;
e. Of binnen de specialisatie ook wapens van categorie II vallen en zo ja, bij benadering hoeveel;
e. Welke activiteiten de aanvrager op het gebied van zijn specialisatie heeft ontplooid (indien mogelijk met bijgevoegde kopieën van eventueel geschreven tekstmateriaal;
[…]
Onderdeel 3.1.5. Voorschriften en beperkingen
Aan het verlof c.q. de ontheffing dienen de volgende beperkingen en voorschriften te worden verbonden, die hieronder worden opgesomd. Er kunnen door de korpschef geen beperkingen worden gesteld aan het aantal wapens dat de verzameling omvat, Overige beperkingen vloeien vooruit uit het in 3.1.3 genoemde verzamelplan, zoals vastgesteld door de erkende vereniging van wapenverzamelaars.
BEPERKINGEN:
1. De verzameling mag uitsluitend voor studiedoeleinden worden aangelegd en onderhouden (geldt niet voor musea e.d.);
2. De verlof- c.q. ontheffinghouder dient zich in zijn verzameling te specialiseren (geldt niet voor musea e.d.). De specialisatie wordt verwoord in het verzamelplan waarbij de specialisatie van de verzameling aan minimaal twee van de hieronder genoemde criteria moet voldoen. Hiervan kan slechts met nadrukkelijke schriftelijke instemming van het bestuur van de erkende vereniging van wapenverzamelaars, worden afgeweken. De volgende criteria zijn van toepassing:
- het land of de regio van herkomst van de wapens;
- de periode waarin de wapens werden ontworpen, vervaardigd of gebruikt;
- het soort wapen;
- het merkt wapen.
3. Het verlof c.q. de ontheffing tot vervoer, voor zover verleend, is beperkt tot het vervoeren van de vuurwapens tussen de plaats waar de wapens normaliter voorhanden worden gehouden en de plaats waar het gebruik ingevolge de bestemming is toegestaan. Dit is uitsluitend een plaats waar door de verzamelaarsvereniging een georganiseerde bijeenkomst van vuurwapenverzamelaars wordt gehouden (waaronder begrepen lezingen, demonstraties en praktijkonderzoek), een politiebureau, het museum waar de wapens van de verzamelaar blijkens de goedkeuring van de korpschef als genoemd onder 3.5.2 tentoon zullen worden gesteld en de erkende wapenhandelaar. Het vervoer dient plaats te vinden langs de weg en binnen het tijdsbestek welke daar redelijkerwijze voor zijn geboden. De verlofhouder dient te kunnen aantonen naar een dergelijke bestemming op weg te zijn dan wel daar vandaan te komen.
[…]