ECLI:NL:RVS:2021:1144
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielaanvraag van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 23 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 1 april 2021 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van de staatssecretaris vernietigde en hem opdroeg een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 28 mei 2021 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris verzocht om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, en heeft daarom de voorlopige voorziening getroffen. Dit houdt in dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na de bekendmaking van de uitspraak.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen nieuw besluit op de aanvraag hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier. De voorzieningenrechter was verhinderd de uitspraak te ondertekenen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 mei 2021.