ECLI:NL:RVS:2020:831

Raad van State

Datum uitspraak
1 april 2020
Publicatiedatum
24 maart 2020
Zaaknummer
201905892/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van VvE Vondelstraat 80 inzake omgevingsvergunning Hotel Blyss

Op 5 januari 2018 verleende het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een omgevingsvergunning aan Hotel Blyss voor de verbouwing van de gebouwen aan de Vondelstraat 74, 76 en 78 in Amsterdam. De Vereniging van Eigenaars Vondelstraat 80 (hierna: VvE Vondelstraat 80) maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar op 3 juli 2018 ongegrond. Hierop heeft VvE Vondelstraat 80 beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam. De rechtbank verklaarde het beroep op 26 juni 2019 niet-ontvankelijk, omdat VvE Vondelstraat 80 niet tijdig had aangetoond dat [appellant A] bevoegd was om namens hen beroep in te stellen.

VvE Vondelstraat 80 ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 3 maart 2020 de mondelinge uitspraak gedaan. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat VvE Vondelstraat 80 niet tijdig had gereageerd op de brief van de rechtbank van 4 december 2018, waarin om verduidelijking werd gevraagd. De Afdeling concludeerde dat er geen reden was om te oordelen dat de rechtbank niet tot haar uitspraak had kunnen komen in dit driepartijengeding.

Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De voorzitter en de griffier waren verhinderd de uitspraak te ondertekenen, wat gebruikelijk is in dergelijke gevallen.

Uitspraak

201905892/1/R4.
Datum uitspraak: 3 maart 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
Vereniging van Eigenaars Vondelstraat 80 te Amsterdam (hierna: VvE Vondelstraat 80), gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 juni 2019 in zaak nr. 18/5210 in het geding tussen onder meer:
VvE Vondelstraat 80
en
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.
Openbare zitting gehouden op 3 maart 2020 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. H. Troostwijk    voorzitter
Staatsraad mr. H.C.P. Venema    lid
Staatsraad mr. E.J. Daalder    rapporteur
griffier: mr. J.A.A. van Roessel
jurist: mr. E. Struik
Verschenen:
VvE Vondelstraat 80, vertegenwoordigd door mr. M.M. van den Boomen, advocaat te Roermond, [appellant A] en [appellant B];
Het college, vertegenwoordigd door mr. H.J. de Groot
Hotel Blyss, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Riessen, advocaat te Amsterdam, en [gemachtigde].
Bij besluit van 5 januari 2018 heeft het college aan Hotel Blyss een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van de gebouwen aan de Vondelstraat 74, 76 en 78 in Amsterdam.
Bij besluit van 3 juli 2018 heeft het college het door VvE Vondelstraat 80 daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 juni 2019 heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het door VvE Vondelstraat 80 daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet binnen de door de rechtbank in de brief van 4 december 2018 gegeven termijn stukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat [appellant A] bevoegd was namens VvE Vondelstraat 80 beroep in te stellen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft VvE Vondelstraat 80 hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen.
Daartoe overweegt zij het volgende.
Dit hoger beroep gaat alleen over de uitspraak op het beroep van VvE Vondelstraat 80. Er is niet binnen de door de rechtbank gegeven termijn gereageerd op de brief van 4 december 2018. Voor zover onduidelijkheid bestond over deze brief, is er niet tijdig gereageerd naar de rechtbank om die onduidelijkheid opgehelderd te krijgen. Onder die omstandigheden bestaat er geen reden om te oordelen dat de rechtbank in dit driepartijengeding niet tot haar uitspraak kon komen.
Het hoger beroep is ongegrond.
Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
457-930.