6.3.Met het oog op het nemen van een nieuw besluit en in het geval dat agrarische activiteiten ter plaatse van de gronden van [appellant sub 1] wel zijn toegestaan op grond van artikel 4, lid 4.1, onder a, van de planregels bij het plan "Sanering glastuinbouw Westvoorne", merkt de Afdeling het volgende op.
In het algemeen wordt een afstand van 50 m als spuitvrije zone tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid - waaronder aardappelteelt (vergelijk de uitspraak van 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1302) - waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, niet onredelijk geacht. Dit brengt echter niet met zich dat een kortere afstand in een bepaalde situatie niet redelijk zou kunnen zijn, indien aan die afstand een deugdelijke motivering ten grondslag is gelegd (vergelijk de uitspraak van 23 september 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BJ8308). De afstand tussen de gronden van [appellant sub 1] en de in het plan voorziene woningen op de gronden aan de oostelijke zijde van het perceel bedraagt ongeveer 15 m. Er is tevens een watergang aanwezig tussen de gronden van [appellant sub 1] en de desbetreffende voorziene woningen. Ter zitting heeft [appellant sub 1] toegelicht dat regelmatig gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. [appellant sub 1] heeft onweersproken gesteld dat bij het gebruik hiervan spuitdrift kan ontstaan.
De Afdeling stelt vast dat aan het standpunt van de raad dat de genoemde afstand van 15 m in dit geval toereikend is om ter plaatse van deze voorziene woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te garanderen, geen locatiespecifiek onderzoek noch ander onderzoek ten grondslag is gelegd. De raad heeft weliswaar ter zitting naar voren gebracht dat op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer bij het op het perceel van [appellant sub 1] gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen een teeltvrije zone en driftbeperkende spuittechnieken in acht dienen te worden genomen, maar niet is bijvoorbeeld inzichtelijk gemaakt in hoeverre bij het gebruik van deze gewasbeschermingsmiddelen op het ten oosten van het plangebied liggende agrarische perceel de drift hiervan ook in de richting van de op korte afstand gesitueerde woningen in het plangebied kan waaien. De enkele omstandigheid dat de bestemming van het perceel van [appellant sub 1] is gewijzigd en dat bij deze wijziging een nieuwe woning mogelijk is gemaakt die grenst aan de agrarische gronden, waar ook niet is voorzien in een spuitvrije zone, doet hier niet aan af, omdat [appellant sub 1] degene is die de agrarische gronden in gebruik heeft en daarop gewasbeschermingsmiddelen gebruikt.
Gelet hierop ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat in het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd dat ter plaatse van de dichtst bij het agrarisch perceel van [appellant sub 1] in het plangebied gesitueerde woningen een goed woon- en leefklimaat is gegarandeerd. Het plan berust in strijd met artikel 3:46 van de Awb niet op een deugdelijke motivering.
7. De beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2A] zijn gegrond en het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
8. Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
9. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Westvoorne van 18 december 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Sanering Glastuinbouw [locatie 1]";
III. draagt de raad van de gemeente Westvoorne op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Westvoorne tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van:
a. € 1.050,00 (zegge: duizendvijftig euro) aan [appellant sub 1], geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. b. € 1.050,00 (zegge: duizendvijftig euro) aan [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
VI. gelast dat de raad van de gemeente Westvoorne aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:
a. € 174,00 (zegge: honderdvierenzeventig euro) aan [appellant sub 1];
b. € 174,00 (zegge: honderdvierenzeventig euro) aan [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, griffier.
w.g. Jurgens
lid van de enkelvoudige kamer
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2020