ECLI:NL:RVS:2020:791

Raad van State

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
18 maart 2020
Zaaknummer
201906809/1/A3, 201906810/1/A3, 201906811/1/A3, 201906814/1/A3 en 201906830/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.T.J.M. Jurgens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing exploitatie- en aanwezigheidsvergunningen voor speelautomatenhal

Op 18 maart 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen Hommerson Leisure Vlaardingen B.V. en de burgemeester van Vlaardingen. De zaak betreft de afwijzing van aanvragen voor een exploitatievergunning en aanwezigheidsvergunningen voor een speelautomatenhal. De burgemeester had eerder op 19 december 2012 een exploitatievergunning voor vijf jaar en een aanwezigheidsvergunning voor 200 kansspelautomaten verleend. Echter, na een eerdere uitspraak van de Afdeling op 2 november 2016, waarin het hoger beroep van een belanghebbende gegrond werd verklaard, heeft de burgemeester nieuwe besluiten genomen op bezwaar van de belanghebbende. Deze besluiten, genomen op 1 augustus 2019, herroepen de eerder verleende vergunningen aan Hommerson en wijzen de aanvragen van de belanghebbende af.

Hommerson heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld, maar de burgemeester stelde dat Hommerson geen procesbelang meer had, omdat de tijdvakken waarvoor de vergunningen waren verleend, inmiddels waren verstreken. Hommerson betoogde echter dat zij nog wel procesbelang had, omdat zij zonder vergunningen de speelautomatenhal had geëxploiteerd en vreesde dat dit negatieve gevolgen zou hebben voor toekomstige vergunningaanvragen.

De Afdeling oordeelde dat de besluiten op bezwaar van 1 augustus 2019 geen werking meer hadden, omdat de vergunningen voor de periode van eind 2012 tot en met eind 2017 waren verleend en de nieuwe besluiten na afloop van die periode waren genomen. De Afdeling concludeerde dat Hommerson geen procesbelang had bij de beoordeling van de besluiten, omdat er geen bewijs was dat de herroepen vergunningen invloed zouden hebben op toekomstige aanvragen. De beroepen van Hommerson werden daarom niet-ontvankelijk verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201906809/1/A3, 201906810/1/A3, 201906811/1/A3, 201906814/1/A3
en 201906830/1/A3.
Datum uitspraak: 18 maart 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Hommerson Leisure Vlaardingen B.V., gevestigd te Vlaardingen,
appellante,
en
de burgemeester van Vlaardingen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 december 2012 heeft de burgemeester aan Hommerson een exploitatievergunning voor de duur van vijf jaar en een aanwezigheidsvergunning voor 200 kansspelautomaten met een geldigheidsduur tot en met 31 december 2012 verleend ten behoeve van een speelautomatenhal aan het Veerplein 132-134 te Vlaardingen.
Bij besluit van 28 december 2012 heeft de burgemeester de aanvragen van [belanghebbende] voor een exploitatie- en een aanwezigheidsvergunning afgewezen.
Bij besluit van 15 januari 2013 heeft de burgemeester aan Hommerson een aanwezigheidsvergunning voor 200 kansspelautomaten met een geldigheidsduur tot en met 31 december 2013 verleend.
Bij afzonderlijke besluiten van 1 augustus 2019 heeft de burgemeester opnieuw besloten op de bezwaren van [belanghebbende]. De burgemeester heeft de tegen de verlening aan Hommerson van een exploitatievergunning en van de twee aanwezigheidsvergunningen gemaakte bezwaren gegrond verklaard, die besluiten herroepen en de aanvragen alsnog afgewezen. De door [belanghebbende] gemaakte bezwaren tegen de afwijzingen van haar aanvragen heeft de burgemeester ongegrond verklaard.
Tegen deze besluiten heeft Hommerson beroepen ingesteld.
De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.
[belanghebbende] heeft een reactie ingediend.
Hommerson en de burgemeester hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaken ter zitting behandeld op 11 februari 2020, waar Hommerson, vertegenwoordigd door [directeur] en mr. L. Westhoff, advocaat te 's-Hertogenbosch, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. C.N. van der Sluis en mr. drs. P.IJ. Eijkelenboom, onderscheidenlijk advocaat te Rotterdam en werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door [gemachtigde] en mr. S.J. Nauta, advocaat te Barendrecht, gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.    Bij uitspraak van 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927, heeft de Afdeling het hoger beroep van [belanghebbende] gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd, het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit op bezwaar van de burgemeester van 15 juli 2013 vernietigd. De Afdeling heeft voorts bepaald dat tegen het te nemen nieuwe besluit slechts bij haar beroep kan worden ingesteld.
Met de nieuwe besluiten op bezwaar van 1 augustus 2019 heeft de burgemeester uitvoering gegeven aan deze uitspraak.
Procesbelang
2.    De burgemeester vindt dat Hommerson geen procesbelang meer heeft bij de behandeling van haar beroepen. De tijdvakken waarvoor de herroepen vergunningen van Hommerson zijn verleend, zijn verstreken. Bovendien heeft [belanghebbende] tegen de in bezwaar gehandhaafde afwijzingen van haar eigen aanvragen geen beroep ingesteld.
3.    Hommerson meent dat zij wel nog procesbelang heeft. Zij heeft achteraf bezien zonder vergunningen de speelautomatenhal geëxploiteerd en vreest dat haar dat bij toekomstige vergunningaanvragen zal worden tegengeworpen.
Beoordeling door de Afdeling
4.    De besluiten zien op vergunningen voor de periode van eind 2012 tot en met eind 2017. De nieuwe besluiten op bezwaar van 1 augustus 2019, waarbij de vergunningen zijn herroepen, zijn ruim na afloop van die periode genomen. Daardoor heeft Hommerson gedurende die periode met op dat moment geldige vergunningen de speelautomatenhal geëxploiteerd. De vergunningen voor de exploitatie van de speelautomatenhal voor de nieuwe periode van vijf jaar na 2017 zijn met toepassing van de nieuwe, naar aanleiding van de uitspraak van 2 november 2016 gewijzigde, gemeentelijke regelgeving aan Hommerson verleend.
Omdat het tijdvak waarvoor de vergunningen zijn aangevraagd, voorbij is, hebben de besluiten op bezwaar van 1 augustus 2019 geen werking meer. Toch zou Hommerson procesbelang kunnen hebben bij de beoordeling van die besluiten als die besluiten gevolgen hebben voor toekomstige aanvragen. De Afdeling ziet in wat Hommerson heeft aangevoerd geen reden voor het oordeel dat daarvan in dit geval sprake is. Dat de Kansspelautoriteit en andere bestuursorganen volgens Hommerson in algemene zin de laatste jaren de integriteit van de exploitant strikter beoordelen, is daarvoor onvoldoende. Verder heeft Hommerson geen voorbeelden kunnen noemen waarbij het na afloop van de periode herroepen van de vergunning betrokken is bij de integriteitsbeoordeling. De Afdeling is dus van oordeel dat Hommerson geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroepen.
Slotsom
5.    De beroepen zijn niet-ontvankelijk.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.
w.g. Jurgens    w.g. Van Tuyll van Serooskerken
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2020
290.