ECLI:NL:RVS:2020:771
Raad van State
- A.W.M. Bijloos
- B. Ley-Nell
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van kennisneming van onderliggende stukken in hoger beroep inzake de Sanctieregeling Terrorisme 2007-II
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 9 augustus 2019, waarin hij werd aangewezen als persoon op wie de Sanctieregeling Terrorisme 2007-II van toepassing is. De minister van Buitenlandse Zaken heeft na toepassing van artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de onderliggende stukken van een individueel ambtsbericht van de AIVD overgelegd en verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken door partijen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 maart 2020 beslist over dit verzoek.
De Afdeling heeft overwogen dat de minister gewichtige redenen heeft aangevoerd voor de beperking van de kennisneming. Hierbij is een afweging gemaakt tussen het belang van [appellant] om kennis te nemen van de relevante informatie en het belang van de nationale veiligheid. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het belang van bescherming van de nationale veiligheid zwaarder weegt dan het belang van [appellant] om kennis te nemen van de onderliggende stukken. Het risico dat vrijgave van deze stukken lopende en toekomstige onderzoeken van de AIVD zou kunnen frustreren, is een belangrijke factor in deze beslissing geweest.
De Afdeling heeft het verzoek tot beperkte kennisneming dan ook gerechtvaardigd geacht en heeft het verzoek toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Ley-Nell, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 maart 2020.