ECLI:NL:RVS:2020:763
Raad van State
- A.W.M. Bijloos
- B. Ley-Nell
- Rechtspraak.nl
Beperking van kennisneming van stukken op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
In deze zaak heeft [appellant] beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 oktober 2019. Het betreft een verzoek om kennisneming van stukken op basis van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017). De minister heeft in zijn nadere motivering aangegeven dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van deze stukken, vanwege gewichtige redenen die verband houden met de bescherming van bronnen en actuele werkwijzen van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 18 maart 2020 beslist over de weigering van kennisneming van bepaalde stukken. De Afdeling heeft vastgesteld dat de nadere motivering bronnen en actuele werkwijzen bevat die niet openbaar gemaakt kunnen worden. De belangenafweging die de Afdeling heeft gemaakt, houdt in dat het belang van de bescherming van deze gegevens zwaarder weegt dan het belang van [appellant] om kennis te nemen van de nadere motivering.
De Afdeling heeft daarom het verzoek van de minister tot beperking van de kennisneming gerechtvaardigd geacht. De beslissing is genomen in het kader van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de Afdeling de bevoegdheid heeft om te bepalen of de weigering of beperking van kennisneming gerechtvaardigd is. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 maart 2020.