ECLI:NL:RVS:2020:748
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen verlenging van bewaringsmaatregel voor vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 3 januari 2020. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen en schadevergoeding toegekend. De staatssecretaris heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De zaak betreft de verlenging van de aan de vreemdeling opgelegde bewaringsmaatregel, die op 4 december 2019 met maximaal twaalf maanden werd verlengd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in deze uitspraak de rechtsvraag behandeld of de staatssecretaris bij het nemen van een verlengingsbesluit een aparte verzwaarde belangenafweging moet maken. Deze vraag is eerder beantwoord in een uitspraak van 24 december 2019. De Afdeling oordeelt dat de grief van de staatssecretaris slaagt en dat het hoger beroep gegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van de vreemdeling wordt ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.