ECLI:NL:RVS:2020:709
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag staatssecretaris Justitie en Veiligheid
Op 10 maart 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had eerder, op 17 juni 2019, een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 29 januari 2020 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en hem opgedragen een nieuw besluit te nemen. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling afgewogen. Hij oordeelde dat de uitspraak van de rechtbank niet inhoudt dat de staatssecretaris verplicht is een vergunning te verlenen, en dat de uitvoering van de uitspraak geen onomkeerbare gevolgen met zich meebrengt. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgekomen in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 525,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.