ECLI:NL:RVS:2020:688
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- M.T. Annen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdelingenbewaring en ongegrondverklaring door rechtbank
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling die in vreemdelingenbewaring is gesteld op 3 februari 2020. De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, die op 18 februari 2020 het beroep ongegrond verklaarde en het verzoek om schadevergoeding afwees. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.M. Seth Paul, heeft hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 5 maart 2020 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 maart 2020, waarbij mr. J.Th. Drop als lid van de enkelvoudige kamer de beslissing heeft vastgesteld in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, de griffier. De zaak betreft bestuursrecht en vreemdelingenrecht, en is geregistreerd onder het zaaknummer 202001324/1/V3.