ECLI:NL:RVS:2020:560
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende afgifte document rechtmatig verblijf
Op 24 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 13 januari 2020 het beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag om afgifte van een document, dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont, ongegrond had verklaard. De aanvraag was door de staatssecretaris op 20 december 2018 afgewezen, en het bezwaar van de vreemdeling tegen deze afwijzing werd op 16 mei 2019 door de staatssecretaris ongegrond verklaard.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Dit oordeel is gebaseerd op de belangen die zowel de staatssecretaris als de vreemdeling naar voren hebben gebracht. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om een voorlopige voorziening te treffen, waarbij de staatssecretaris niet verplicht is om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de vreemdeling totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op dezelfde datum, 24 februari 2020, en is vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, met mr. M.M. Bosma als griffier.