ECLI:NL:RVS:2020:56

Raad van State

Datum uitspraak
13 januari 2020
Publicatiedatum
13 januari 2020
Zaaknummer
201909170/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende uitzetting

Op 13 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 5 december 2019 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard en de staatssecretaris had opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag om uitzetting achterwege te laten. De staatssecretaris had op 24 oktober 2018 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen, waarna het bezwaar ongegrond werd verklaard op 29 mei 2019.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank mogelijk niet in stand blijft. Dit heeft geleid tot de beslissing om de voorlopige voorziening te treffen, waardoor de staatssecretaris niet verplicht is om een nieuw besluit te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Deze uitspraak is van belang voor de vreemdeling, die in afwachting is van de beslissing op het hoger beroep, en voor de staatssecretaris, die zijn besluitvorming kan uitstellen tot er meer duidelijkheid is over de rechtsgeldigheid van de eerdere uitspraak van de rechtbank.

Uitspraak

201909170/2/V1.
Datum uitspraak: 13 januari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 5 december 2019 in zaak nr. 19/4528 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 24 oktober 2018 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om krachtens artikel 64 van de Vw 2000 te bepalen dat zijn uitzetting achterwege blijft, afgewezen.
Bij besluit van 29 mei 2019 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 5 december 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft de staatssecretaris de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.    De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.    Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom en gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft hij een voorlopige voorziening.
3.    De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen nieuw besluit op het gemaakte bezwaar hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Wissels    w.g. Hanrath
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2020
392.