ECLI:NL:RVS:2020:56
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende uitzetting
Op 13 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 5 december 2019 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard en de staatssecretaris had opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag om uitzetting achterwege te laten. De staatssecretaris had op 24 oktober 2018 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen, waarna het bezwaar ongegrond werd verklaard op 29 mei 2019.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank mogelijk niet in stand blijft. Dit heeft geleid tot de beslissing om de voorlopige voorziening te treffen, waardoor de staatssecretaris niet verplicht is om een nieuw besluit te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
Deze uitspraak is van belang voor de vreemdeling, die in afwachting is van de beslissing op het hoger beroep, en voor de staatssecretaris, die zijn besluitvorming kan uitstellen tot er meer duidelijkheid is over de rechtsgeldigheid van de eerdere uitspraak van de rechtbank.