ECLI:NL:RVS:2020:532
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 19 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 11 oktober 2019 niet in behandeling was genomen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 5 februari 2020 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet verplicht zou zijn om de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat er een beslissing in het hoger beroep was genomen.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de argumenten van beide partijen, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom heeft hij besloten om de overdrachtstermijn op te schorten met ingang van de dag na de bekendmaking van de uitspraak. Tevens is bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.