ECLI:NL:RVS:2020:482
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielaanvraag van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 18 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 21 oktober 2019 niet in behandeling was genomen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank had dit beroep op 29 november 2019 niet-ontvankelijk verklaard. Vervolgens had de rechtbank op 4 februari 2020 het verzet van de vreemdeling gegrond verklaard en het eerdere besluit van de staatssecretaris vernietigd, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank mogelijk niet in stand blijft. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de overdrachtstermijn op te schorten, zodat de staatssecretaris niet verplicht is om een nieuw besluit te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 februari 2020.