ECLI:NL:RVS:2020:463
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielaanvraag van vreemdelingen tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 14 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek om voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek volgde op de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 31 januari 2020, waarin de rechtbank de aanvragen van twee vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gegrond had verklaard. De staatssecretaris had op 18 oktober 2019 besloten om deze aanvragen niet in behandeling te nemen, wat door de rechtbank werd vernietigd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank in stand zou blijven, en besloot daarom een voorlopige voorziening te treffen. Dit hield in dat de staatssecretaris niet verplicht was om nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen van de vreemdelingen totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De overdrachtstermijn werd opgeschort met ingang van de dag na de bekendmaking van de uitspraak. Tevens werd bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden.
Deze uitspraak is van belang voor de rechtspositie van de vreemdelingen die asiel aanvragen, en benadrukt de rol van de voorzieningenrechter in het bestuursrecht bij het treffen van voorlopige voorzieningen in afwachting van een definitieve uitspraak in hoger beroep.