ECLI:NL:RVS:2020:414
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 11 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 2 december 2019 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend, maar de rechtbank Den Haag verklaarde dit beroep op 28 januari 2020 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de aanvraag voor de voorlopige voorziening beoordeeld en geconstateerd dat de vreemdeling recht heeft op bescherming tegen uitzetting totdat er een definitieve uitspraak in het hoger beroep is gedaan. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet en dat hij recht heeft op opvang en verstrekkingen. Tevens is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van zijn verzoek, tot een bedrag van € 525,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de bescherming van vreemdelingen in asielprocedures, vooral in situaties waarin er een risico op uitzetting bestaat voordat er een definitieve beslissing is genomen in hoger beroep.