ECLI:NL:RVS:2020:406

Raad van State

Datum uitspraak
10 februari 2020
Publicatiedatum
10 februari 2020
Zaaknummer
202000655/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in vreemdelingenbewaring

Op 10 februari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de hoger beroepen van twee vreemdelingen die in vreemdelingenbewaring waren gesteld. De vreemdelingen waren op 9 januari 2020 in vreemdelingenbewaring geplaatst en hadden tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 22 januari 2020 hoger beroep ingesteld. In die uitspraak had de rechtbank de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard en hun verzoeken om schadevergoeding afgewezen.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vastgesteld dat de vreemdelingen in hun hoger beroep niet hebben uitgelegd waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hen onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over de hoger beroepen, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. Dit leidde tot de conclusie dat de hoger beroepen niet-ontvankelijk zijn.

De Raad van State heeft in zijn beslissing bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 februari 2020, en de beslissing is vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.

Uitspraak

202000655/1/V3.
Datum uitspraak: 10 februari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 22 januari 2020 in zaken nrs. NL20.705 en NL20.706 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 9 januari 2020 zijn de vreemdelingen in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij uitspraak van 22 januari 2020 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. G. Ocak, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.    De hoger beroepen richten zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdelingen leggen namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hen niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over de hoger beroepen (artikel 85 van de Vw 2000).
2.    De hoger beroepen zijn niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de hoger beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Steendijk    w.g. Vos
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2020
644.