ECLI:NL:RVS:2020:399
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 8 april 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 31 juli 2019 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 februari 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris verzocht om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, en heeft daarom de voorlopige voorziening getroffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen nieuw besluit op de aanvraag hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Tevens is besloten dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 februari 2020.