ECLI:NL:RVS:2020:398
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak wegens niet-betaling griffierecht
Op 7 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling die eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen op 28 november 2018. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 29 mei 2019 ongegrond verklaard. Vervolgens had de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, op 23 december 2019 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard. Hierop had de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De griffier heeft de vreemdeling in een brief gewezen op de verplichting om griffierecht te betalen voor het verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling werd verzocht het griffierecht uiterlijk op 28 januari 2020 te voldoen. Aangezien het griffierecht niet was betaald en de vreemdeling geen redenen had aangevoerd om het verzoek toch in behandeling te nemen, heeft de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan procesvoorwaarden, zoals het betalen van griffierecht, voor de ontvankelijkheid van verzoeken in bestuursrechtelijke procedures.