ECLI:NL:RVS:2020:394
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen vrijheidsontnemende maatregel
Op 7 januari 2020 is aan de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem. Op 23 januari 2020 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.K.E. van den Heuvel, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep op 7 februari 2020 behandeld. De vreemdeling heeft in haar hoger beroep niet uiteengezet waarom de uitspraak van de rechtbank volgens haar niet juist is. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals bepaald in artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000.
De Afdeling heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 7 februari 2020.