ECLI:NL:RVS:2020:36

Raad van State

Datum uitspraak
8 januari 2020
Publicatiedatum
9 januari 2020
Zaaknummer
201907092/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Zestienhoven vastgesteld door de raad van de gemeente Rotterdam

Op 8 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door [verzoeker] en anderen, wonend te Rotterdam, tegen de raad van de gemeente Rotterdam, die op 9 juli 2019 het bestemmingsplan "Zestienhoven" had vastgesteld. De verzoekers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 13 december 2019, waar de verzoekers werden vertegenwoordigd door mr. R.J.G. Backer, advocaat te 's-Gravenhage.

In de uitspraak van heden, nr. 201907092/5/R3 (ECLI:NL:RVS:2020:12), heeft de Afdeling op het beroep beslist, waardoor er geen sprake meer was van een geding. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening als ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. W.D.M. van Diepenbeek, in tegenwoordigheid van mr. E.K. van Leening, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 8 januari 2020.

Uitspraak

201907092/2/R3.
Datum uitspraak: 8 januari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, wonend te Rotterdam,
en
de raad van de gemeente Rotterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 juli 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Zestienhoven" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben [verzoeker] en anderen de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 december 2019, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door mr. R.J.G. Backer, advocaat te 's-Gravenhage, is verschenen.
Overwegingen
1.    Bij uitspraak van heden, nr. 201907092/5/R3 (ECLI:NL:RVS:2020:12), heeft de Afdeling op het beroep beslist. Derhalve is geen sprake meer van een geding. Daarom dient het verzoek als ongegrond te worden afgewezen.
2.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.K. van Leening, griffier.
w.g. Van Diepenbeek    w.g. Van Leening
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 januari 2020