ECLI:NL:RVS:2020:350

Raad van State

Datum uitspraak
3 februari 2020
Publicatiedatum
5 februari 2020
Zaaknummer
201903453/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • G.T.J.M. Jurgens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit gemeenteraad Tynaarlo over bestemmingsplan Schelfhorst Natuurwonen

In deze zaak gaat het om een beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Tynaarlo, dat op 12 maart 2019 het bestemmingsplan "Schelfhorst Natuurwonen" heeft vastgesteld. De mondelinge uitspraak vond plaats op 3 februari 2020. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het beroep van de appellanten, wonend in Paterswolde, niet-ontvankelijk verklaard. De appellanten stelden dat zij als belanghebbenden moesten worden aangemerkt, maar de Afdeling oordeelde dat zij geen rechtstreeks belang hadden bij het besluit. De woningen van de appellanten bevinden zich op respectievelijk 500 en 190 meter afstand van het plangebied, en zij hebben geen zicht op het plangebied. De Afdeling concludeert dat de planologische uitstraling en milieugevolgen van het bestemmingsplan geen gevolgen van enige betekenis voor de woon- of leefsituatie van de appellanten met zich meebrengen. Daarom zijn zij geen belanghebbenden en kan hun beroep niet inhoudelijk worden behandeld. De Afdeling heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201903453/1/R3.
Datum uitspraak: 3 februari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te Paterswolde, gemeente Tynaarlo,
en
de raad van de gemeente Tynaarlo,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 3 februari 2020 om 14.00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. G.T.J.M. Jurgens    voorzitter
griffier: mr. P. Plambeck
Verschenen:
[appellant] en anderen, in persoon van [appellant], bijgestaan door mr. K. Noteboom, rechtsbijstandverlener te Groningen;
de raad, vertegenwoordigd door H. Feenstra en N.Y.D. Schipper;
Friesch Groningsche Schelfhorst C.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde].
====================================
Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van de gemeente Tynaarlo van 12 maart 2019, waarbij het bestemmingsplan "Schelfhorst Natuurwonen" is vastgesteld.
De Afdeling
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Daartoe overweegt zij het volgende.
1.    Het plan voorziet binnen het plangebied in de bouw van tien vrijstaande woningen.
2.    De Afdeling ziet zich gesteld voor de vraag of [appellant] en anderen kunnen worden aangemerkt als belanghebbenden bij het bestreden besluit. Daarbij stelt de Afdeling voorop dat, anders dan [appellant] en anderen ter zitting hebben betoogd, de kring van omwonenden die de raad betrekt bij de voorbereiding van het plan, niet mee brengt dat al deze personen ook moeten worden aangemerkt als belanghebbenden bij het door het bestreden besluit vastgestelde plan.
3.    In artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter.
Wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit toestaat, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ van de activiteit dient als correctie op dit uitgangspunt. Zonder gevolgen van enige betekenis heeft betrokkene geen persoonlijk belang bij het besluit.
4.    De woningen van [appellant] en anderen aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Paterswolde staan op ongeveer 500 m respectievelijk 190 m afstand van het plangebied. Vanaf hun percelen hebben zij geen zicht op het plangebied. Daarom acht de Afdeling het niet aannemelijk dat de planologische uitstraling en milieugevolgen van de met het plan voorziene activiteit ter plaatse van de genoemde woningen zodanig zullen zijn dat daarvan gevolgen van enige betekenis voor de woon- of leefsituatie van [appellant] en anderen zijn te verwachten.
Ook acht de Afdeling het niet aannemelijk dat ter plaatse van de woningen aan de [locatie 1] en [locatie 2] een relevante toename van verkeershinder en eventueel daarmee gepaard gaande geluidhinder zal worden ondervonden.
Voor de woning aan de [locatie 2] is van belang dat deze woning aan een zijweg is gelegen die voornamelijk wordt gebruikt door plaatselijk bestemmingsverkeer. Hetzelfde geldt voor het door [appellant] en anderen in het nadere stuk genoemde perceel grond tegenover het perceel aan de [locatie 2] dat zij in eigendom hebben.
Voor de woning aan de [locatie 1] staat vast dat het verkeer van en naar de voorziene woningen niet uitsluitend langs deze woning zal komen en gaan. Gelet op de ligging van de ontsluiting van het plangebied ten opzichte van deze woning op een afstand van 500 m, zal het verkeer van en naar de voorziene woningen ter plaatse van de woning aan de [locatie 1] reeds of nog steeds in het heersende verkeersbeeld zijn opgenomen.
Gelet op het voorgaande zijn [appellant] en anderen geen belanghebbenden bij het bestreden besluit, zodat zij daartegen geen beroep kunnen instellen.
5.    De conclusie is dat het beroep van [appellant] en anderen niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Ook niet gelet op het betoog van [appellant] en anderen over de dwaling over hun belanghebbendheid die verweerders volgens hen zouden hebben veroorzaakt.
w.g. Jurgens    w.g. Plambeck
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
159-926.