ECLI:NL:RVS:2020:348

Raad van State

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
5 februari 2020
Zaaknummer
202000203/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende afgifte document rechtmatig verblijf

Op 5 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 17 december 2019 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, maar deze aanvraag was op 14 januari 2019 door de staatssecretaris afgewezen. De staatssecretaris verklaarde het bezwaar van de vreemdeling ongegrond, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling. Daarom heeft hij besloten om de voorlopige voorziening te treffen, wat inhoudt dat de staatssecretaris geen nieuw besluit op het bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit besluit is genomen in het kader van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de voorzieningenrechter de belangen van beide partijen heeft afgewogen.

De uitspraak benadrukt de procedurele aspecten van het bestuursrecht en de rol van de voorzieningenrechter in het vreemdelingenrecht. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden, wat een belangrijk aspect is van de beslissing. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 5 februari 2020, en is geregistreerd onder het zaaknummer 202000203/2/V2.

Uitspraak

202000203/2/V2.
Datum uitspraak: 5 februari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 17 december 2019 in zaak nr. 19/5694 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 14 januari 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.
Bij besluit van 27 juni 2019 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 17 december 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris binnen zes weken een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van wat in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft de staatssecretaris de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.    De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.    Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom en gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft hij een voorlopige voorziening.
3.    De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen nieuw besluit op het bezwaar hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.C.S. Bakker, griffier.
w.g. Drop    w.g. Bakker
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 februari 2020
393.