ECLI:NL:RVS:2020:340

Raad van State

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
4 februari 2020
Zaaknummer
201908885/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de vreemdeling op 1 november 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.J. Blijdorp, beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem. De rechtbank heeft op 28 november 2019 het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 4 februari 2020 uitspraak gedaan. In de overwegingen werd vermeld dat de Afdeling op 29 januari 2020 al had beslist op het hoger beroep van de vreemdeling. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening niet in behandeling genomen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek niet-ontvankelijk verklaard en de staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is openbaar gedaan op 4 februari 2020, waarbij mr. A.W.M. Bijloos als voorzieningenrechter en mr. E. de Groot als griffier aanwezig waren. De zaak betreft bestuursrecht en vreemdelingenrecht, en is geregistreerd onder het zaaknummer 201908885/2/V1.

Uitspraak

201908885/2/V1.
Datum uitspraak: 4 februari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de mondelingen uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 28 november 2019 in zaak nr. NL19.26374 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 1 november 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij mondelinge uitspraak van 28 november 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.J. Blijdorp, advocaat te Leerdam, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    Bij uitspraak van 29 januari 2020 heeft de Afdeling op het hoger beroep van de vreemdeling beslist. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening niet in behandeling genomen.
2.    Het verzoek is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. De Groot
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 februari 2020
210.