ECLI:NL:RVS:2020:331

Raad van State

Datum uitspraak
31 januari 2020
Publicatiedatum
3 februari 2020
Zaaknummer
201903798/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een staatsraad in bestuursrechtelijke procedure

Op 31 januari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, ingediend op 3 december 2019. Het verzoek was gericht tegen staatsraad mr. A.W.M. Bijloos, die betrokken was bij de behandeling van een andere zaak (nr. 201903798/1/A2). De verzoeker stelde dat de staatsraad partijdig was, omdat hij tijdens de zitting op 29 november 2019 slechts vijf minuten spreektijd had gekregen en zijn verzoek om aanhouding van de behandeling was afgewezen. De verzoeker vreesde dat deze gang van zaken zijn recht op een eerlijk proces had geschaad.

De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 29 januari 2020 ter openbare zitting behandeld, waarbij de verzoeker werd gehoord, maar de staatsraad geen gebruik maakte van de gelegenheid om zich te verantwoorden. In de overwegingen van de uitspraak werd benadrukt dat een wrakingsverzoek niet bedoeld is als rechtsmiddel tegen procesbeslissingen. De Afdeling concludeerde dat de door de verzoeker aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van partijdigheid of vooringenomenheid van de staatsraad. De gang van zaken tijdens de zitting en de toegewezen spreektijd waren in lijn met de vaste werkwijze van de Afdeling.

Uiteindelijk werd het verzoek om wraking afgewezen, omdat er geen objectieve gronden waren voor de vrees van de verzoeker dat de staatsraad partijdig was. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de Afdeling, in aanwezigheid van de griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

201903798/2/A2.
Datum beslissing: 31 januari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
om wraking (artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van mr. A.W.M. Bijloos als lid van de Afdeling bij de behandeling van de zaak nr. 201903798/1/A2.
Procesverloop
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 december 2019, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van mr. A.W.M. Bijloos (hierna: de staatsraad) bij de behandeling van de zaak nr. 201903798/1/A2.
De staatsraad heeft niet in de wraking berust.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 29 januari 2020 ter openbare zitting behandeld, waar [verzoeker] is gehoord.
De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Overwegingen
1.    Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.    [verzoeker] heeft aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat als gevolg van de gang van zaken ter zitting van 29 november 2019 de staatsraad bij hem de vrees heeft gewekt dat hij partijdig is en dat daardoor geen sprake is van een eerlijk proces. [verzoeker] voert hierover aan dat hij slechts vijf minuten spreektijd heeft gekregen, waardoor hij niet zijn gehele pleitnota kon voordragen. Verder heeft de staatsraad zijn verzoek om aanhouding van de behandeling van de zaak om aanvullend onderzoek te doen naar nieuwe feiten afgewezen. Volgens [verzoeker] hebben de door hem aangevoerde gronden over een ander geschil met de belastingdienst dan over zijn recht op huurtoeslag over 2017 en 2018 hierdoor onvoldoende aandacht gekregen bij de behandeling van zijn zaak.
3.    Uit het proces-verbaal van de zitting van 29 november 2019 volgt dat de staatsraad ter zitting geen aanleiding heeft gezien om de behandeling van de zaak aan te houden. Dit is een procesbeslissing. De vraag of die procesbeslissing al dan niet juist is, staat niet ter beoordeling in de wrakingsprocedure, nu een wrakingsverzoek niet is bedoeld als rechtsmiddel tegen de inhoud van zo’n procesbeslissing. Zodanige beslissingen kunnen slechts leiden tot inwilliging van een wrakingsverzoek, indien deze op zich dan wel in onderlinge samenhang bezien een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat daaruit blijkt van partijdigheid van de staatsraad die de betrokken beslissing of beslissingen heeft genomen. Daarvan is in dit geval niet gebleken. Ook niet in samenhang bezien met de omstandigheid dat [verzoeker] vijf minuten spreektijd heeft gekregen. In de uitnodigingsbrief voor de zitting is vermeld dat partijen elk vijf minuten spreektijd krijgen bij aanvang van de zitting en dat zij een verzoek kunnen indienen om langer te spreken, indien zij dat nodig achten. Dit is een vaste werkwijze van de Afdeling, waaruit niet volgt dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. [verzoeker] heeft overigens geen verzoek om langer te mogen spreken ingediend.
4.    Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat in hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd geen grond wordt gevonden voor het oordeel dat de staatsraad partijdig of vooringenomen is, dan wel dat een bij [verzoeker] bestaande vrees voor partijdigheid van de staatsraad objectief gerechtvaardigd is. Het verzoek om wraking wordt dan ook afgewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. J.A. Hagen en mr. R. Uylenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen    w.g. Deen
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2020
604.