ECLI:NL:RVS:2020:3134
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak rechtbank
Op 30 december 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 4 mei 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Hiertegen had de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 18 november 2020 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling ging in hoger beroep en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter overwoog dat op 17 december 2020 al een uitspraak was gedaan op het hoger beroep van de vreemdeling. Aangezien het verzoek om voorlopige voorziening op dezelfde dag was ingediend, werd het verzoek niet in behandeling genomen. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek niet-ontvankelijk en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 december 2020, waarbij mr. D.A. Verburg als voorzieningenrechter en mr. J. Verbeek als griffier aanwezig waren.