ECLI:NL:RVS:2020:3134

Raad van State

Datum uitspraak
30 december 2020
Publicatiedatum
30 december 2020
Zaaknummer
202006247/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak rechtbank

Op 30 december 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 4 mei 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Hiertegen had de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 18 november 2020 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling ging in hoger beroep en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter overwoog dat op 17 december 2020 al een uitspraak was gedaan op het hoger beroep van de vreemdeling. Aangezien het verzoek om voorlopige voorziening op dezelfde dag was ingediend, werd het verzoek niet in behandeling genomen. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek niet-ontvankelijk en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 december 2020, waarbij mr. D.A. Verburg als voorzieningenrechter en mr. J. Verbeek als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

202006247/2/V1.
Datum uitspraak: 30 december 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, van:
[de vreemdeling],
verzoeker.
Procesverloop
Bij besluit van 4 mei 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 18 november 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    Bij uitspraak van 17 december 2020 heeft de Afdeling op het hoger beroep van de vreemdeling beslist. Op diezelfde dag is het verzoek bij de Afdeling ingediend. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening niet in behandeling genomen.
2.    Het verzoek is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.
w.g. Verburg
voorzieningenrechter
w.g. Verbeek
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 december 2020
574.