ECLI:NL:RVS:2020:3061
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 23 december 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 26 augustus 2020 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 17 september 2020 het beroep ongegrond verklaarde. Daarnaast had de vreemdeling verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar ook dit verzet werd op 24 november 2020 door de rechtbank ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. van Veelen-de Hoop, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraken van de rechtbank.
De Raad van State overwoog dat de rechtbank in haar uitspraak van 17 september 2020 zonder zitting had geoordeeld, en dat tegen dergelijke uitspraken geen hoger beroep mogelijk is. De Afdeling bestuursrechtspraak verklaarde zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen, omdat de vreemdeling geen redenen had aangevoerd die het hoger beroep alsnog in behandeling zouden kunnen nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken in gevallen waar geen eerlijk proces heeft plaatsgevonden, wat hier niet het geval was. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.