ECLI:NL:RVS:2020:3050

Raad van State

Datum uitspraak
17 december 2020
Publicatiedatum
22 december 2020
Zaaknummer
202006248/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen last onder dwangsom voor schuilhut in Oldebroek

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [verzoeker] tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland van 20 oktober 2020. De rechtbank had geoordeeld dat de aan [verzoeker] opgelegde last onder dwangsom, die betrekking heeft op het gebruik van een schuilhut, in stand kon blijven. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in het kader van dit hoger beroep.

De mondelinge uitspraak vond plaats op 17 december 2020. Tijdens deze zitting was de Staatsraad mr. E.A. Minderhoud als voorzieningenrechter aanwezig, bijgestaan door griffier mr. V.H.Y. Huijts. [verzoeker] was aanwezig, bijgestaan door een gemachtigde, terwijl het college van burgemeester en wethouders van Oldebroek werd vertegenwoordigd door S. van der Wal en K.M.H. Weijens.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek van [verzoeker] afgewezen. Tevens is het college van burgemeester en wethouders van Oldebroek veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [verzoeker] tot een bedrag van € 79,52 en is gelast dat het college het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 265,00 vergoedt. De voorzieningenrechter overweegt dat het college bij besluit van 11 oktober 2019, gehandhaafd bij besluit van 3 maart 2020, [verzoeker] had gelast om het gebruik van het perceel aan de Bovenheigraaf in 't Loo Oldebroek, ten behoeve van het bouwen en gebruiken van een schuilhut, te staken. De voorzieningenrechter concludeert dat [verzoeker] geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat hij niet van plan is om verder te bouwen of het bouwwerk te gebruiken voor de uitspraak in de bodemprocedure.

Uitspraak

202006248/2/R4.
Datum uitspraak: 17 december 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend in 't Loo Oldebroek, gemeente Oldebroek,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland van 20 oktober 2020 in zaak nrs. 20/1620 en 20/1622 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Oldebroek.
Openbare zitting gehouden op 17 december 2020 om 12:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter
griffier: mr. V.H.Y. Huijts
Verschenen:
[verzoeker], bijgestaan door [gemachtigde];
het college, vertegenwoordigd door S. van der Wal en K.M.H. Weijens.
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank van 20 oktober 2020, waarbij is geoordeeld dat de aan [verzoeker] opgelegde last onder dwangsom over een zogenoemde schuilhut in stand kan blijven. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter
I.    wijst het verzoek af;
II.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Oldebroek tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 79,52 (zegge: negenenzeventig euro en tweeënvijftig cent);
III.    gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Oldebroek aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 265,00 (zegge: tweehonderdvijfenzestig euro) vergoedt.
Daartoe overweegt hij het volgende.
•    Het college heeft bij besluit van 11 oktober 2019, gehandhaafd bij besluit van 3 maart 2020, [verzoeker] onder oplegging van een dwangsom gelast om het gebruik van het perceel, kadastraal bekend als gemeente Oldebroek, sectie […], nummer […] aan de Bovenheigraaf in 't Loo Oldebroek, ten behoeve van het bouwen en gebruiken van een schuilhut te staken en gestaakt te houden.
•    Deze last houdt in dat [verzoeker] niet verder mag gaan met het bouwen van het bouwwerk en het ook niet meer mag gebruiken. De last houdt niet in dat [verzoeker] het bouwwerk moet verwijderen.
•    [verzoeker] is niet van plan om al voorafgaande aan de uitspraak in de bodemprocedure verder te bouwen aan het bouwwerk of het bouwwerk te gebruiken. [verzoeker] heeft daarom geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
•    Omdat het college bij [verzoeker] onduidelijkheid heeft geschapen over de vraag of de last onder dwangsom ook inhoudt dat het bouwwerk verwijderd moet worden, moet het college de gevraagde proceskosten en het door hem betaalde griffierecht vergoeden.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
811.