ECLI:NL:RVS:2020:3031
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot intrekking verblijfsvergunning
Op 18 december 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had een verzoek ingediend tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, nadat zijn verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd op 27 november 2002 was ingetrokken. De staatssecretaris had op 12 december 2019 het verzoek om heroverweging van deze intrekking afgewezen. De vreemdeling ging hiertegen in beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 13 oktober 2020 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de argumenten van de vreemdeling en heeft besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 525,00, te wijten aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan en de voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, maar de griffier heeft dit wel gedaan.