ECLI:NL:RVS:2020:3030
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 17 december 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 31 oktober 2020 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Tevens was er een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd. De rechtbank Den Haag had op 9 december 2020 de beroepen van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in dit geval € 525,00 bedragen, te wijten aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar gedaan en de voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, maar dit werd gedaan door de griffier, mr. M. van Wezep. De uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming voor vreemdelingen in asielprocedures en de rol van de voorzieningenrechter in het treffen van voorlopige voorzieningen.