ECLI:NL:RVS:2020:2794

Raad van State

Datum uitspraak
25 november 2020
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
202004723/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring

Op 25 november 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een zaak betreffende vreemdelingenbewaring. De vreemdeling was op 10 augustus 2020 in vreemdelingenbewaring gesteld. Hiertegen had de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 26 augustus 2020 het beroep ongegrond verklaarde en het verzoek om schadevergoeding afwees. De vreemdeling ging in hoger beroep en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

In de uitspraak van 25 november 2020 heeft de voorzieningenrechter overwogen dat er inmiddels op het hoger beroep van de vreemdeling was beslist. Hierdoor was er geen aanleiding meer om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling werd afgewezen en de staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Meijer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, die als griffier optrad. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, maar de griffier heeft dit wel gedaan. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op dezelfde datum.

Uitspraak

202004723/2/V3.
Datum uitspraak: 25 november 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, van:
[de vreemdeling],
verzoeker.
Procesverloop
Bij besluit van 10 augustus 2020 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij uitspraak van 26 augustus 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    Bij uitspraak van vandaag heeft de Afdeling op het hoger beroep van de vreemdeling beslist. Daarom wordt geen voorlopige voorziening getroffen.
2.    Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
w.g. Van Meurs-Heuvel
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 november 2020
347.