ECLI:NL:RVS:2020:2791
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 21 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 18 november 2020 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 november 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. De belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling zijn in overweging genomen, maar de voorzieningenrechter heeft besloten geen voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 november 2020, waarbij mr. A.W.M. Bijloos als voorzieningenrechter en mr. M.W. Schippers als griffier aanwezig waren.