ECLI:NL:RVS:2020:2718
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 3 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 2 juli 2020 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, op 11 november 2020 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat er een nieuw besluit op het bezwaar moet worden genomen. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De staatssecretaris heeft de voorzieningenrechter verzocht om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Hij heeft daarbij aangevoerd dat de overdrachtstermijn volgens de Dublinverordening op 13 november 2020 verstrijkt. De vreemdeling heeft verzocht om een termijn voor het indienen van een inhoudelijke reactie op het verzoek van de staatssecretaris.
De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van beide partijen, besloten om een voorlopige voorziening te treffen. De vreemdeling krijgt de gelegenheid om een inhoudelijke reactie in te dienen, waarna de voorzieningenrechter verder zal beslissen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de werking van de uitspraak van de rechtbank wordt opgeschort totdat er een uitspraak is gedaan op het verzoek van de staatssecretaris.