ECLI:NL:RVS:2020:2713
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en bevestiging uitspraak rechtbank in asielzaak
Op 12 november 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanvragen van vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 31 augustus 2020 deze aanvragen niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. E. Ceylan, hebben tegen deze beslissing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 6 oktober 2020 de beroepen ongegrond verklaarde. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat een stuk dat de vreemdelingen op 2 november 2020 hebben overgelegd, niet kan worden betrokken bij de beoordeling van het hoger beroep, omdat dit stuk betrekking heeft op feiten die zich na de uitspraak van de rechtbank hebben voorgedaan. De voorzieningenrechter oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die relevant zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 november 2020.