ECLI:NL:RVS:2020:2658
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Klooster van Rilland
Op 5 november 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het geding tussen verzoekers, [verzoeker A] en [verzoeker B], en de raad van de gemeente Reimerswaal. Het verzoek volgde op het besluit van de raad van 23 juni 2020, waarbij het bestemmingsplan "Klooster van Rilland" werd vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakt het mogelijk om de huisvesting van arbeidsmigranten in het klooster van Rilland uit te breiden van 200 naar 300 plaatsen. Verzoekers vrezen dat deze uitbreiding niet in verhouding staat tot het aantal inwoners van Rilland en dat het de cultuurhistorische en natuurwaarden van het klooster en de omgeving aantast. Ze stellen dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met hun belangen.
Tijdens de zitting op 27 oktober 2020, waar verzoekers werden bijgestaan door hun advocaat mr. C. Lubben, heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. De raad werd vertegenwoordigd door drs. C.H. van den Dikkenberg en drs. ing. D.J. Steenbergen. Ook Rafaly B.V. was aanwezig als belanghebbende. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Gelet op de afstand van ongeveer 200 meter tussen de woning van verzoekers en het plangebied, en de tussenliggende bebouwing, werd verwacht dat verzoekers niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter concludeert dat de gevoelens van betrokkenheid van verzoekers niet voldoende zijn om hen als belanghebbenden te kwalificeren. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 5 november 2020.