21.2.De Afdeling is van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de effecten van de in het plangebied voorziene ontwikkeling niet leiden tot een onaanvaardbaar verlies van privacy in de woning en op het perceel van [appellant sub 2]. Daarbij acht de Afdeling van belang dat de afstand tussen het plangebied en de woning van [appellant sub 2] ongeveer 70 m bedraagt en dat de afstand tussen het plangebied en zijn perceel ongeveer 55 m is. Evenmin bestaat aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om niet te voorzien in een afscheiding tussen het plangebied en het perceel van [appellant sub 2].
22. Voor zover in deze uitspraak is geoordeeld dat een beroepsgrond faalt, heeft de Afdeling zich niet uitgesproken over de vraag of artikel 8:69a van de Awb aan vernietiging van het bestreden besluit in de weg zou hebben gestaan.
Zienswijze herhaald en ingelast
23. Voor zover [appellant sub 2] zich in het beroepschrift heeft beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de zienswijze, overweegt de Afdeling dat in de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. [appellant sub 2] heeft in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
Slotoverwegingen en proceskosten
24. Het voorgaande betekent dat het bestemmingsplan van kracht blijft, onder wijziging van de in 7.1 en 11.1 genoemde onderdelen.
25. Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen de hierna in de beslissing nader aangeduide onderdelen van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
26. De raad dient ten aanzien van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Steenwijkerland van 19 juni 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Veneweg 39, Wanneperveen", voor zover het betreft:
- artikel 4, lid 4.2.1, aanhef en onder b, van de planregels;
- artikel 3, lid 3.1.1, van de planregels;
- artikel 4, lid 4.2.1, aanhef en onder b, van de planregels als volgt komt te luiden: "Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: één vlaggenmast, waarvan de bouwhoogte maximaal 6,00 meter bedraagt.";
- artikel 3, lid 3.1.1, van de planregels als volgt komt te luiden: "De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. verblijfsrecreatie, met ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - groepsruimte’ een groepsruimte, waarbij het gebruik van deze groepsruimte voor recreatief nachtverblijf niet is toegestaan;
b. paardenstalling tot 3 paarden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - kapschuur met paardenstallen’;
c. kampeermiddelen tot een maximum van 4 waaronder tenten ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - tent’ en een boomhut ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - boomhut’ met daaraan ondergeschikt:
1. wegen en paden;
2. speelterreinen;
3. groenvoorzieningen;
4. lichtmasten en/of nutsvoorzieningen;
5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
6. een complementair horecabedrijf;
onder de voorwaarde dat maatregelen en/of voorzieningen uit de landschappelijke inpassing met nummers 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 14 op de afbeelding in bijlage 2 worden getroffen en in stand worden gehouden.";
IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 19 juni 2018 tot vaststelling van het bestemmingplan "Veneweg 39, Wanneperveen", voor zover dit is vernietigd;
V. draagt de raad van de gemeente Steenwijkerland op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat de hiervoor vermelde onderdelen II. en III., worden verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
VI. veroordeelt de raad van de gemeente Steenwijkerland tot vergoeding van bij [appellant sub 1] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.050,00 (zegge: duizendvijftig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
veroordeelt de raad van de gemeente Steenwijkerland tot vergoeding van bij [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.050,00 (zegge: duizendvijftig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
VII. gelast dat de raad van de gemeente Steenwijkerland aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:
- € 170,00 ( zegge: honderdzeventig euro) voor [appellant sub 1];
- € 170,00 ( zegge: honderdzeventig euro) voor [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. P.H.A. Knol en mr. H.C.P. Venema, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, griffier.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Plambeck
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2020