ECLI:NL:RVS:2020:2581
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 30 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel had ingediend, kreeg op 10 februari 2020 te horen dat deze aanvraag was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Hierop heeft de vreemdeling beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 18 september 2020 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de vreemdeling in haar verzoek ontvangen en heeft besloten dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de proceskosten moet vergoeden, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek. De totale kosten zijn vastgesteld op € 525,00, welke kosten zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, die als voorzieningenrechter optrad, en de griffier M.E. van Laar LLM. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 oktober 2020.