ECLI:NL:RVS:2020:2578
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- A.W.M. Bijloos
- B. Meijer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdelingenbewaring en proceskostenvergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling die in vreemdelingenbewaring is gesteld op 18 september 2020. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, heeft op 9 oktober 2020 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Fonville, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet heeft veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de vreemdeling. De rechtbank had moeten erkennen dat de ophouding die aan de maatregel van bewaring voorafging niet rechtmatig was. De enige grief van de vreemdeling slaagt, en het hoger beroep wordt gegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd voor zover deze de staatssecretaris niet heeft veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten. De staatssecretaris wordt veroordeeld tot betaling van € 1.575,00 aan proceskosten, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan op 30 oktober 2020.