ECLI:NL:RVS:2020:2513
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot beëindiging opvang vreemdeling
Op 14 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 16 oktober 2020 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij hij vroeg om de voorgenomen beëindiging van zijn opvang op 27 oktober 2020 te voorkomen.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 26 oktober 2020 uitspraak gedaan. De rechter heeft vastgesteld dat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet waren ontvangen. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de voorgenomen beëindiging van de opvang op 27 oktober 2020 achterwege blijft totdat de stukken zijn ontvangen en er een definitieve beslissing kan worden genomen.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 525,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.M. Bijloos, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 oktober 2020.