ECLI:NL:RVS:2020:2504
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 23 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, die om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden verzocht, in hoger beroep gingen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 3 september 2020 de aanvragen van de vreemdelingen afgewezen. De rechtbank had op 1 oktober 2020 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep instelden en verzochten om een voorlopige voorziening.
De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die zijn vastgesteld op € 525,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. G.M.H. Hoogvliet, in aanwezigheid van mr. J.W. Prins als griffier. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, maar deze is wel in het openbaar uitgesproken op de genoemde datum.